Tijdens ons eerste Van Akker naar Bos congres, vorig jaar, hadden we Mark Shepard in ons midden, auteur van Restoration Agriculture, real-World Permaculture for Farmers. Zijn betoog over de gevolgen van de intensieve landbouw maakte diepe indruk op ons. Hetzelfde geldt voor zijn uiteenzettingen over de kracht van natuurlijke processen en over de manier waarop je die kunt imiteren ten behoeve van voedselproductie. Voor ons was het voedselbos de ideale manier van boeren en zo presenteerden wij het ook. Maar we merkten al snel dat voor veel boeren voedsel produceren in een bosachtige omgeving alles behalve aanstekelijk is. Het staat te ver van hun werkelijkheid af.
Daarom kozen we binnen onze stichting en dus ook voor ons tweede congres een andere benadering. We zijn gaan spreken van de natuur die de landbouw de weg kan wijzen en van de voordelen die dit kan opleveren, bijvoorbeeld in de vorm van minder input en daarmee daling van de kosten. In onze taal werd daarom natuurlijke landbouw het centrale begrip.
Natuurlijke landbouw is een landbouwmethode waarbij gezocht wordt naar optimale benutting van de krachten van ecologische processen en waarbij consequent geen gebruik wordt gemaakt van chemicaliën, kunstmest en genetische manipulatie. Wij voegden daaraan toe een beweging te willen ondersteunen, waarin elke stap in de richting van natuurlijke landbouw positieve effecten kan opleveren, zowel voor de boer, die de kost moet kunnen verdienen, als voor de planeet, die onder de gangbare landbouw vooral de afgelopen vijftig jaar in ecologische zin enorm veel te lijden heeft gehad. De beoogde beweging kan komen van nieuwe boeren, jong en oud, en van bestaande boeren.
Pablo Tittonell zette de toon met de stelling dat alleen ecologische intensivering – lees: op weg gaan in de richting van natuurlijke landbouw – de mens op de lange termijn kan voeden. Het huidige gebruik van chemicaliën, hoe begrijpelijk ook in de context waarin boeren verkeren, vergeleek hij met een tredmolen. Elke inzet van chemische middelen leidt tot hetzelfde effect: er blijven altijd een paar beestjes in leven, die worden steeds talrijker, waardoor de noodzaak ontstaat van nieuwe middelen. Dit proces blijft zich herhalen en gaat steeds meer ten koste van de bodem en het milieu in ruime zin. Het betoog van Pablo, wetenschappelijk onderbouwd en respectvol voor het voetlicht gebracht, heeft ons de hele dag bezig gehouden.
Na Pablo liet Kees van Veluw, docent en onderzoeker van het Louis Bolk Instituut en Wageningen Universiteit, ons een aantal aansprekende en inspirerende praktijkvoorbeelden zien, waarbij hij onderstreepte dat succesvolle natuurboeren gevoed worden door een mengeling van hoofd (wetenschap), hand (ervaring), en hart (intuïtie). Hiermee werd ook duidelijk dat het lezen van boeken met succesverhalen niet voldoende is. Uiteindelijk is het steeds de boer die zelf zijn weg moet vinden. Ook deze voorbeelden maakten veel tongen los. Waarom zijn er daar niet veel meer van? Of kun je stellen dat ze eraan zitten te komen? In ieder geval werd duidelijk dat het toch wel speciale individuen zijn die achter de succesverhalen zitten, én mensen die al vele jaren achtereen ecologische wijsheid ontwikkelden.
Voor de start van het congres al waren er geanimeerde gesprekken bij de talrijke stands en inspiratietafels, waar van alles te zien en te leren was over paddenstoelenteelt, eetbare heggen, landschapsvarkens, walnotenteelt, zaden voor akkerranden, enten en zaaien van fruitbomen en nog veel meer. Dat ging door tijdens de pauzes en in de middag.
De derde spreker was Geert van der Veer, die het concept van de Herenboeren uitlegde. In dat concept vormen de consumenten samen een coöperatie, waarmee ze de eigenaren zijn van een boerenbedrijf. Zij huren een boer in die voor hen het werk doet, maar werken ook zelf mee. De barrières die zij in hun alternatieve aanpak tegenkomen ontmoedigen hen niet. Regels die zij onredelijk vinden of niet kunnen beredeneren, laten ze voor wat ze zijn. Je zou denken dat dit hen problemen oplevert, maar het tegendeel is waar: ze worden ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, dat Herenboeren als een proeftuin voor natuurinclusieve landbouw ziet. Geert, een van de bedenkers en sleutelfiguur bij de ontwikkeling, was in de ogen van één van de aanwezigen de frisse en fruitige jonge ondernemer, de praktische boer die het waar gaat maken. Je kon voelen dat deze typering door velen werd gedeeld. De rest van de dag had hij voortdurend mensen om zich heen die hem het hemd van het lijf vroegen.
Aan het eind van de ochtend heb ik namens de Stichting van Akker naar Bos het begrip natuurlijke landbouw nog wat verder toegelicht en heb ik aangeven hoe wij als stichting iets proberen te betekenen op dat vlak. De figuur schetst onze denkrichting.
Wij willen graag boeren verleiden om in ons denken over natuurlijke landbouw mee te gaan en daarom waren we zeer aangenaam verrast door het grote aantal van de aanwezigen dat zich boer noemde. Onder hen een aantal gangbare landbouwers en vertegenwoordigers van landbouworganisaties. Tussen de regels door probeerde ik over te brengen dat het boeren vanuit het gevoel, in mijn geval passie voor vogels, ook tot de mogelijkheden behoort. Met veel plezier gaf ik aan het eind van mijn betoog het woord aan wethouder Harriët Tiemens , die wereldkundig maakte dat haar gemeente Nijmegen in 2018 het Europees Agroforestry Congres mag organiseren. Wij zijn er best wel een beetje trots op dat wij, Stichting Van Akker naar Bos, daar ons steentje aan bijdroegen en dat wij een rol krijgen bij de voorbereiding van dit EURAF congres .
In de eerste helft van de middag konden behalve aan de stands en de inspiratietafels ook nog bezoeken worden afgelegd aan parallellezingen in kleine zalen. Maja Kooistra had het over Bomen houden en houden van bomen, Marc Siepman over de kracht van de bodem en Marieke Karssen over voedsel van lokale en natuurlijke waarde, stuk voor stuk wezenlijke onderwerpen voor natuurboeren. Van de mogelijkheid om te netwerken en van kennis en ervaring uit te wisselen werd gretig gebruik gemaakt, wat extra bevorderd werd door de zeer uitnodigende entourage van de Theaterkerk Bemmel, die geknipt bleek te zijn voor ons congres.
De laatste lezing in de grote zaal was van Jan Willem Kamerman, directeur van Park Lingezegen. Hij startte met een plaatje van ver voor het begin van onze jaartelling, toen in onze contreien een beweging van bos naar akker op gang begon te komen. Het kan verkeren. Jan Willem legde de functie van het park uit, groene buffer tussen de steden Arnhem en Nijmegen. Het Park wil tevens experimenteerruimte bieden voor onder meer natuurlijke landbouw- waarmee in wezen de beweging van bos naar akker weer wordt omgekeerd – en voor samenwerking tussen stad en buitengebied op het gebied van voedselvoorziening.
Het congres werd afgesloten met een paneldiscussie. Daarin lag het accent op de rol van de overheid. Bas Volkers, werkzaam bij de Directie Natuur en Biodiversiteit van het Ministerie van Economische Zaken kreeg het behoorlijk voor de kiezen, ondanks dat iedereen snapte, dat hij er namens het Ministerie stond. Toen hij aan het einde iedereen aanmoedigde vooral voor zijn eigen standpunten op te komen, was applaus zijn deel.
Er is nog een hele tijd geborreld. Volgend jaar weer zo’n congres? Het smaakt in ieder geval naar meer. En 2018, tijdens het EURAF congres in Nijmegen, gaan we zien of de gangbare landbouw en de natuurlijke landbouw ook echt naar elkaar toe groeien.